Danique van Limbeek en Rinaldo de Jager zijn beide assistent business consultants bij ITDS. Wat ze ook gemeen hebben, is dat ze hun werk als adviseur combineren met sporten op hoog niveau: Danek was Nederlands kampioen karate, terwijl Rinaldo zich een jaar lang Nederlands kampioen pencak silat en Muay Thai mocht noemen.
Sport majors kunnen zeer de moeite waard zijn, maar ze kunnen ook grote uitdagingen met zich meebrengen. Een topsporter moet bijvoorbeeld presteren onder hoge druk, een zeer sterke discipline hebben, veel opzij zetten in het eigen veld en fysiek tot het uiterste gaan. Danique en Rinaldo hebben dit als geen ander ervaren en passen deze kwaliteiten ook toe in hun dagelijkse werk.
Danique kwam eind 2020 bij ITDS – een adviesbureau voor de financiële sector – en Rinaldo kwam ongeveer zes maanden geleden bij het trainingsprogramma van het bureau. Een gesprek met de twee over hun achtergrond en passie voor vechtsporten en hoe hun beste sportervaring nu van pas komt op de werkvloer.
Hoe ben je in aanraking gekomen met vechtsporten?
Danique: “Ik ben begonnen toen ik zeven was. Ik was onzeker op school en dit zou goed zijn voor mijn zelfvertrouwen. Daarna ben ik een proefles judo gaan doen, maar dit vond ik niet zo leuk. Sinds mijn vader studeerde karate, dat was mijn volgende stap. Ik heb mijn ouders laten stoppen als ik de gele band had. Maar ik vond het zo leuk dat ik nooit gestopt ben.”
Rinaldo: “Ik was ook onzeker en mijn vader ‘zet’ me op mijn achtste in een vechtsport. In het begin vond ik het niet leuk, maar na het zien van enkele Bruce Lee-films werd ik het. Ik begon met pencak silat, een krijgskunst Indonesisch. Omdat ik dacht dat sparren pijnlijk was, ging ik eerst richting demonstratie. Rond mijn twaalfde vond ik het vechten steeds leuker en beter. Het betekent ook dat je minder klappen krijgt. Mijn eerste wedstrijden waren in pencak silat en om een bredere basis op te bouwen ben ik begonnen met Muay Thai”.
Hoe is dit naar een professioneel niveau gegaan?
Rinaldo: “In die tijd trainde ik ongeveer vier keer per week. Ik was een nationale pencak silat-jeugd en werd uitgenodigd voor de Muay Thai-jeugd. In die tijd liep ik nationale en internationale wedstrijden in beide gebieden. Toen ik 16 was, won de Nederlandse titel tot 70 kg Daarna richtte ze zich volledig op Muay Thai en speelde ook een aantal wedstrijden op seniorenniveau, waaronder het EK.”
Danik: “Sinds mijn 11e begon ik meer en meer te concurreren, meer te trainen en beter te worden. In die tijd beoefende ik twee soorten karate, zowel kata (nepgevechten) als kumite (sparring). Toen ik 16 was, was ik op de 2e plaats in beide onderdelen van het Nederlands kampioenschap. Toen dacht ik, als ik Nederlands kampioen wil worden, kan ik me maar beter op één onderdeel concentreren. Vanaf dat moment heb ik alleen kata beoefend en in 2017 werd ik Nederlands onder -21 kampioen.
Wat is het hoogtepunt van je carrière?
Danik: “Mijn hoogtepunt was het Nederlands Kampioenschap U-21, waarna ik als tweede eindigde in de categorie senioren. Twee jaar geleden deed ik mijn eerste grote internationale kampioenschap in Salzburg ‘Series A’. Hier mocht ik meedingen naar de beste mensen in de wereld voor punten om deel te nemen aan de Premier League.
Rinaldo: “Ook voor mij was het hoogtepunt het winnen van de Nederlandse titel. En de eerste keer dat de grote jongens vechten. Met de oude vecht je voor het eerst zonder bescherming. Daar sta je daar gewoon met je handschoenen en gebitsbeschermer en je vecht tegen iemand die met dezelfde kracht traint als jij.”
Wat neem je mee om te werken vanuit de top van je sportcarrière?
Danik: “Eigenlijk heel veel. Onder andere goed kunnen plannen. Dat was vooral de laatste jaren belangrijk, toen ik de opleiding combineerde met een master en ik nog steeds aan het werk ben. En natuurlijk doorzetten. wil de beste zijn en beter worden.” Ik had dit ook tijdens mijn studie en merk dit nu ook in mijn werk bij ITDS.”
Reinaldo: “Ik ben het met Daniek eens. Sporten is vaak helemaal niet leuk en je dagen zien er hetzelfde uit. ‘s Ochtends hardlopen, ‘s avonds studeren en trainen. Dat is zes dagen per week. Daar moet je doorzetten.” Je leert ook omgaan met tegenslagen. Soms train je een half jaar in de ring maar drie minuten. Als je de wedstrijd verliest is dat natuurlijk een enorme teleurstelling. Maar dan ga je altijd door.”
Hoe ziet je toekomst eruit in vechtsporten?
Danik: “Ik maak nog steeds deel uit van het Nederlands elftal en train dagelijks. Tijdens corona was het makkelijk te combineren, maar ik ben benieuwd hoe het gaat als het ‘normale leven’ weer begint. Zeker in internationale wedstrijden zal dit moeilijker, maar dat zullen we allemaal zien”.
“Mijn doel is om de komende jaren eerste te blijven in Nederland en ook op internationaal niveau te presteren. Op dit moment heb ik mijn tweede dan (2e zwarte band) en ik zou graag mijn derde dan (3e zwarte band) in twee jaar. Daar moet je allerlei opleidingen voor volgen, dus daar ben ik nog steeds schattig mee. Daarnaast volg ik de opleiding tot assistent karateleraar en daar zou ik graag meer mee willen doen. “
Rinaldo: “Ik ben gestopt op het profniveau. Als je vijf tot zes keer per week traint, voelt het echt als afkicken. Momenteel train ik twee keer per week. Ik wil dit uitbreiden, maar ik ga geen wedstrijden meer spelen.” Dat is niet te combineren met werk wat toch een beetje vreemd is als je met een blauw oog in een meeting zit. Ik wil de kinderen een opleiding geven, ze laten ervaren wat ik in het verleden heb mogen meemaken.”
More Stories
Banyak uang yang dihabiskan untuk olahraga dan hobi
Bulu tangkis adalah sesuatu yang sakral di Indonesia
Reaksi beragam terhadap laporan dekolonisasi di Indonesia